- deksels
- deksels1{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 〈informeel〉1 damned ⇒ confounded, 〈eufemistisch voor damned〉 d-d, 〈eufemistisch voor damned〉 dashed♦voorbeelden:1 wat een dekselse jongen • what a confounded boydat is deksels mooi • that is dashed beautiful————————deksels2{{/term}}〈tussenwerpsel〉 〈informeel〉1 what the devil ⇒ confound it
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.